Logo_Maths-refonte2022-vertw_brandname
Logo_Maths-refonte2022-vertw_brandname

Diarree bij jonge kalveren?

Diarree bij jonge kalveren tijdens de eerste levensweken is verantwoordelijk voor een enorm inkomensverlies in de rundveehouderij. Nog steeds sterft 10% van de kalveren als gevolg van diarree. Bovendien vertonen overlevende kalveren vaak een langdurige groeiachterstand en blijven ze gevoelig voor allerlei infecties tijdens de opfok. Reden genoeg om al het nodige te doen om deze problemen te voorkomen.

Inhoudsopgave

De oorzaken

Diarree vlak na de geboorte wordt meestal veroorzaakt door een bacterie genaamd Escherichia Coli. De bacterie hecht zich vast aan de darmwand en scheidt een giftige stof af die de bekende “gele diarree” veroorzaakt. Voldoende waterinname en behandeling met effectieve antibiotica leiden over het algemeen tot snel herstel.

Salmonella veroorzaakt soms problemen, vooral bij vleeskalveren. Er zijn twee hoofdvarianten, Salmonella Typhimurium en Salmonella Dublin. De eerste treft zeer jonge dieren. Eenmaal genezen, hervallen ze nooit meer. De tweede komt voor vanaf vier weken en veroorzaakt vaak een recidief na herstel. Salmonella Dublin is zeer resistent tegen antibiotica.

Het ergste is een infectie tijdens de eerste levensdagen met allerlei virussen en/of Cryptosporidium. De belangrijkste virussen zijn rotavirus, coronavirus, torovirus en BVD-virus. Deze veroorzaken dezelfde laesies in de darm, waardoor de suiker in melk niet meer kan worden afgebroken tot enkelvoudige suiker of glucose. Niet-verteerde melksuiker hoopt zich op en absorbeert water uit het lichaam. Deze onverteerde melksuiker komt in de dikke darm terecht en breekt daar af in vetzuren die op hun beurt water aantrekken en de darm irriteren. De darm reageert door veel slijm af te scheiden. Vervang de melk onmiddellijk door fysiologisch serum (elektrolyt) en met suiker om energie en water te leveren.

 

Te nemen maatregelen

Het kalf kan in twee periodes besmet raken: ten eerste kort na het kalven door de mest van de koe en ten tweede door besmette uitwerpselen uit de omgeving of door direct contact met een ander ziek kalf. Voorkom daarom tijdens het kalven dat de mest van de moeder in contact komt met het kalf. Het pasgeboren kalf moet worden opgevangen op schoon strooisel en na het toedienen van de biest worden gehuisvest in een schone individuele kalfskist.

De biest van de meeste koeien bevat tal van antilichamen tegen alle mogelijke virussen die op de boerderij aanwezig zijn. Tijdens de eerste twee levensdagen passeren de antilichamen de darm van het kalf en worden ze opgenomen in de bloedbaan. Daar blijven ze ongeveer zes maanden om het kalf te beschermen tegen algemene infecties. Na de eerste twee levensdagen worden de antilichamen niet meer in het bloed opgenomen en blijven ze actief in de darm. Op boerderijen waar besmettelijke diarree een probleem is ondanks een goede algemene hygiëne, kan het immuunsysteem versterkt worden.

Antilichamen kunnen op drie manieren worden verkregen:

  • Overtollige biest kan in porties van 100 g in de vriezer bewaard worden. Deze porties kunnen tijdens de eerste drie levensweken aan de melk worden toegevoegd.
  • Je kunt de koe tijdens de dracht ook vaccineren tegen het coronavirus. De biest zal dan rijker zijn aan anti-rota en anti-coronavirus antilichamen.
  • Om het kalf te beschermen tegen zeer jonge diarree (coli), moeten er zoveel mogelijk antilichamen in de biest zitten. Dit kan gedaan worden door de drachtige koe twee keer te vaccineren tegen Coli in de zevende maand van de dracht, met een tussenpoos van twee weken.